Laten we even teruggaan in de tijd: de coronapandemie. Mama en ik maakten elke ochtend een lange wandeling, weer of geen weer. We praatten over van alles, maar één onderwerp kwam steeds terug: identiteit.
Om uit te leggen waarom dat zo’n belangrijk thema was, moet ik iets meer context geven. Ik zat slecht in mijn vel, en de pandemie leek op het slechts denkbare moment te komen. De jaren ervoor waren op zijn zachtst gezegd niet fijn geweest: ik was depressief, had nare dingen meegemaakt en kon een tijd niet naar school. Uiteindelijk bleef ik zitten, moest ik afstromen en belandde ik op een andere school—speciaal onderwijs. Alsof afzakken vanwege mijn gezondheid al niet vervelend genoeg was.
Toen ik eindelijk in mijn examenjaar zat en op mijn tandvlees liep om te proberen dat diploma te halen, sloeg de lockdown toe. Ik slaagde, maar het vooruitzicht van thuiszitten en niets mogen voelde als een klap. Mijn sociale kring was klein, omdat ik tijdens mijn ziekzijn vrienden was kwijtgeraakt. En boven alles: ik wist niet wie ik was. Zelfontplooiing had nooit echt een kans gekregen.
Die wandelingen met mama waren mijn houvast. Tijdens het lopen praatten we gemakkelijker, alsof de beweging de gedachten losser maakte. En steeds weer kwam die vraag terug: wie ben ik? Wat maakt mij “Eva”? Ik probeerde het antwoord te vinden in de spiegel, door diep in mezelf te graven. Maar hoe hard ik ook zocht, ik vond het niet.
Pas na talloze wandelingen, terwijl de seizoenen voorbijgingen, begon er iets te dagen. Ik ontdekte hoe ik mij verhoud tot de natuur om me heen. Ik neem alles in me op als een kind, voel me het best in de lente, laad op in het zonnetje, zie dingen die anderen als vanzelfsprekend zien. Toen mama en ik opnieuw over identiteit spraken, kwamen we tot een inzicht: identiteit is niet iets wat je alleen in jezelf vindt. Het is hoe je je verhoudt tot de wereld om je heen. Wat voor zus ben ik? Dochter, vriendin, kleindochter, collega? Identiteit zit niet in een bepaalde kledingstijl of een zorgvuldig gekozen imago, maar in de interactie met alles en iedereen om je heen.
En dat bleek. Ik begon pas echt te begrijpen wie ik ben toen het leven weer op gang kwam. Toen ik startte met mijn studie en vrienden maakte. Toen ik lid werd van een studentenzwemvereniging. Toen ik ging werken en collega’s om me heen had. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: je ontdekt jezelf niet in isolatie, maar juist in de beweging tussen anderen. Net zoals zelfvertrouwen ontstaat door onzekerheid te doorstaan. Misschien is dat wel wat ze bedoelen met: “no pain, no gain.”